Kent u dat? Iets wat aanvankelijk alleen jou lijkt bezig
te houden, is vrij snel alomtegenwoordig. Als je bijvoorbeeld overweegt een
Dacia Duster aan te schaffen (maar waarom zou je?) dan rijdt opeens iedereen er
in rond. En bij een keelpijntje blijkt er een epidemie van keelkanker te zijn
uitgebroken.
Ik ben in het bezit van een dementerende vader. Het
verschrikkelijke mensonterende proces van aftakeling duurt inmiddels al ruim vijf
jaar en kan nog rustig een poosje voortgaan. Ik hoor nu van en over veel meer
mensen met een dementerende ouder. Ik behoor nu eenmaal ook bij de risicogroep:
de generatie waarvan de ouders nu gaan dementeren. Maar ik lees er ook
opvallend veel over. Over verpleeghuizen waar het met de zorg voor dementerende
bewoners treurig is gesteld. Of juist niet. Over mantelzorgers die voortdurend
op de rand van instorten staan. Over rechters die oordelen dat mantelzorgen
niet vanzelfsprekend mag worden geacht, laat staan verplicht.
Ook hebben opvallend veel Bekende Nederlanders een
demente ouder waarmee ze de publiciteit zoeken. Enkele jaren geleden al maakte
Adelheid Roosen met haar moeder, die ze inmiddels heeft laten cremeren door
Yarden, een indringend theaterproject. Hugo Borst heeft inmiddels een boek met columns
over zijn demente moeder volgeschreven. Linda bericht in haar gelijknamige
magazine met regelmaat over haar moeder en onlangs kwam Heleen van Royen uit de
kast met een documentaire over háár dementerende moeder. Het lijkt bijna een
beetje op koketteren. Misschien is dit soort berichtgeving veel minder
zichtbaar voor een jongere generatie, maar ik lijk bijna geen ander nieuws meer
tegen te komen.
Voor mij zijn het herkenbare verhalen. Want het is moeilijk.
En zwaar ook. Niet alleen het langzaam verliezen van het contact, maar ook de
noodzaak om beslissingen te nemen voor je ouders die je helemaal niet zou
willen nemen. Mijn vader moet zijn semi-zelfstandige appartement gaan verruilen
voor een kamer op een zorgafdeling. Het gaat zo niet langer, zegt de
gediplomeerde zorg, en ik zie dat ook wel. De beslissing is dus genomen. Maar ik
kan het mijn vader niet vertellen. Of jawel: ik kan het hem wel vertellen, maar
hij kan het niet bevatten. Elke twee dagen vertel ik het hem opnieuw. De vraag
is of hij het zal begrijpen als hij daadwerkelijk verhuizen gaat, over twee
weken alweer. Ik kijk er niet naar uit. Nu al wordt pap soms onnodig boos en
gooit hij met bestek omdat het eten hem niet smaakt. Ik denk dat die boosheid
vooral voortkomt uit spanning, onzekerheid en onmacht.

Maar niet alles is kommer en kwel. Vader is een tevreden
roker. Gelukkig mag hij dat ook in zijn nieuwe kamer. Ik zorg ervoor dat de
shagvoorraad op peil blijft. Ik gooi ook de lege builen weg en de
vloeitjesdoosjes. Bij mijn laatste bezoek dat pa op de bank met naast zich vier
pakjes shag, al dan niet gevuld. Ik vroeg hem waarom die daar lagen. Hij legde
uit dat hij bezig was met een selectie. Hij wees op de waarschuwing op een van
de pakjes. Papa zei: ‘Deze haal ik eruit, want daar krijg je huidkanker van.’ Het
pakje waarop de kans op longkanker stond vermeld was eveneens opzij gelegd. Ook
die ging mijn vader dus niet oproken.
Het deed me deugd te zien dat de teksten op de
tabaksverpakkingen doel wisten te treffen. En dat mijn vader zomaar nog zou
kunnen overstappen op een gezondere leefstijl.