
Dit alles is niet zo idyllisch als het wellicht klinkt. Ons konijnenhok en dát van onze buren vormen een bijzondere attractie
voor het muizenvolkje dat zich ophoudt in onze o zo landelijke omgeving. Bij
benadering van de hokken maakt een (soms wel achtkoppig) muizengezin zich snel
uit de voeten om zich onzichtbaar te verschansen in de stapel openhaardhout,
achter in de tuin, waar later, in het schemerduister, het voortgaand geknaag
onze hele straat uit de slaap houdt.
Kortom, muizen vind ik een minder gezellig element van de
ons omringende natuur. Daarom zette ik in de omgeving van het openhaardhouthok
een paar muizenvallen, die ik vervolgens elke ochtend vol verwachting
controleerde. Maar steeds zonder resultaat….
Ruim een week geleden trof ik achter in de tuin een jonge
merel aan. Het diertje was uit het nest gevallen, het was allerminst volgroeid
en maakte met zijn extreem grote koppie en klein lijf een aandoenlijk komische
indruk. Vliegen kon de kleine vogel ook nog niet en zijn dappere pogingen daartoe
werden nog eens bemoeilijkt door het feit dat hij aan een pootje een muizenval
moest meeslepen. Het arme dier was erin getrapt! Snel bevrijdde ik de gevederde
vriend, maar het pootje was duidelijk voor altijd verloren. Het gemankeerde
dier trok zich terug in een onbereikbaar hoekje van de tuin.

Na twee dagen trof ik mereltje nergens meer aan. Ik
vreesde dat onze invalide tuinbewoner ten prooi was gevallen aan kat of
roofvogel, overeenkomstig de profetische woorden van De Ware.
Maar!! In de dagen daarna zag ik een merelpaar, vader én
moeder, voortdurend komen aanvliegen met een bek vol wormen of insecten, op
uiteenlopende plekken in de tuin. Het was duidelijk: pa en ma hadden hun
verloren kind teruggevonden en bleven ervoor zorgen: ondanks de handicap en het
te vroeg verlaten van het nest. Wat fijn voor mereltje om twéé ouders te hebben,
die zich allebei even zorgzaam en liefdevol opstelden! Ik sliep er een stuk
beter door.
Intussen werd ons mereltje ook gesignaleerd in
aangrenzende buurtuinen, waar hij zich nieuwsgierig op een laag punt
positioneerde en geen enkele angst toonde voor naderende mensen. Eergisteren
trof ik het vogeltje ook weer aan in onze eigen tuin. Met enige moeite vloog
het, via het dak van het schuurtje, naar ergens boven in de notenboom. Dat had
het dus óók geleerd! Een groot gevoel van trots maakte zich van mij meester. Ik
voelde me toch ook een beetje de ouder en trainer van onze buurtmerel.
Die trots verdrong even het schuldgevoel.