zondag 25 mei 2014

De Natuur

Ach, de wrede schoonheid van de natuur! Het dierenrijk waar mooi, groot en sterk de rechten bepalen. Het meedogenloze principe van de survival of the fittest. Waarbij zwakkere broeders het doorgaans moeten ontgelden. Maar soms ook met een ontroerend happy end.

Ja, De Ware en ik, we wonen schitterend. Onze eenvoudige woning in een uit de kluiten gewassen provinciestad bevindt zich op tien minuten loopafstand van zowel het mondaine stadshart als van een weids en polderiek natuurgebied. Vlak onder mijn slaapkamerraam dartelen opnieuw de lammetjes rond hun frisgeschoren ouders. Ons konijn slaapt ’s nachts weliswaar in een buitenhok, maar beweegt zich gedurende dag en avond volkomen vrij in huis en tuin.

Dit alles is niet zo idyllisch als het wellicht klinkt. Ons konijnenhok en dát van onze buren vormen een bijzondere attractie voor het muizenvolkje dat zich ophoudt in onze o zo landelijke omgeving. Bij benadering van de hokken maakt een (soms wel achtkoppig) muizengezin zich snel uit de voeten om zich onzichtbaar te verschansen in de stapel openhaardhout, achter in de tuin, waar later, in het schemerduister, het voortgaand geknaag onze hele straat uit de slaap houdt.
Kortom, muizen vind ik een minder gezellig element van de ons omringende natuur. Daarom zette ik in de omgeving van het openhaardhouthok een paar muizenvallen, die ik vervolgens elke ochtend vol verwachting controleerde. Maar steeds zonder resultaat….

Ruim een week geleden trof ik achter in de tuin een jonge merel aan. Het diertje was uit het nest gevallen, het was allerminst volgroeid en maakte met zijn extreem grote koppie en klein lijf een aandoenlijk komische indruk. Vliegen kon de kleine vogel ook nog niet en zijn dappere pogingen daartoe werden nog eens bemoeilijkt door het feit dat hij aan een pootje een muizenval moest meeslepen. Het arme dier was erin getrapt! Snel bevrijdde ik de gevederde vriend, maar het pootje was duidelijk voor altijd verloren. Het gemankeerde dier trok zich terug in een onbereikbaar hoekje van de tuin.

De Ware kwam ook een kijkje nemen, schudde het wijze hoofd en voorspelde op sombere toon dat mereltje geen lang leven beschoren zou zijn. En suggereerde dat ik (en ik alleen) het gehandicapte wezentje maar beter direct tegen de schutting te pletter moest slaan. Een dergelijke actie kon ik niet verenigen met mijn grote dierenliefde en geweldloze inborst. Ik besloot het diertje bij te voeren en het sperde inderdaad het bekje wagenwijd open bij de aangereikte vochtige broodkruimels, alsof ik zijn moeder was.
Na twee dagen trof ik mereltje nergens meer aan. Ik vreesde dat onze invalide tuinbewoner ten prooi was gevallen aan kat of roofvogel, overeenkomstig de profetische woorden van De Ware.

Maar!! In de dagen daarna zag ik een merelpaar, vader én moeder, voortdurend komen aanvliegen met een bek vol wormen of insecten, op uiteenlopende plekken in de tuin. Het was duidelijk: pa en ma hadden hun verloren kind teruggevonden en bleven ervoor zorgen: ondanks de handicap en het te vroeg verlaten van het nest. Wat fijn voor mereltje om twéé ouders te hebben, die zich allebei even zorgzaam en liefdevol opstelden! Ik sliep er een stuk beter door.

Intussen werd ons mereltje ook gesignaleerd in aangrenzende buurtuinen, waar hij zich nieuwsgierig op een laag punt positioneerde en geen enkele angst toonde voor naderende mensen. Eergisteren trof ik het vogeltje ook weer aan in onze eigen tuin. Met enige moeite vloog het, via het dak van het schuurtje, naar ergens boven in de notenboom. Dat had het dus óók geleerd! Een groot gevoel van trots maakte zich van mij meester. Ik voelde me toch ook een beetje de ouder en trainer van onze buurtmerel.
Die trots verdrong even het schuldgevoel.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten