zondag 8 juni 2014

De Natuur (2)

Ach ja, de natuur! Altijd blijf ik gegrepen en geboeid door alles wat groeit en bloeit. Mijn jeugd in de polder heeft daarop ongetwijfeld grote invloed gehad. Als kind fietste ik ver voorbij de meest afgelegen boerderijen en lag met ingehouden adem op mijn buik in uitgestrekte weilanden om te speuren naar broedende vogels. Met mijn kaplaarsjes of op blote voeten stapte ik in koude slootjes op zoek naar snoeken of kikkervisjes. En nog altijd trap ik op de rem wanneer ik in de berm naast de snelweg een enorme reiger zie staan.

Sinds jaar en dag probeer ik de natuur in de buurt te houden. Altijd was er wel een dier in huis. Honden, cavia’s, hamsters, een enkele logeervogel en veel, heel veel konijnen. Mijn liefde voor het konijn is vermoedelijk genetisch bepaald. Toen ik nog maar een peuter was, fokte mijn vader al konijnen in het schuurtje in de achtertuin. Te vroeg geboren of verstoten jonkies kregen in huis een plekje voor de kachel en werden door mijn moeder met een flesje bijgevoerd. Toen vader een einde maakte aan zijn hobby, kwamen er toch nog regelmatig konijnen in ouderlijk huis en tuin: een gewoonte die ik zelf daarna nog voortzette. Ook nu hebben De Ware en ik zo’n gezellige, harige huisgenoot. Konijn verblijft doorgaans vrij in de achtertuin of in zijn ruim bemeten buitenvilla, maar ligt in de avond, samen met ons, languit voor de tv. Met een eigen bakje snacks.

Ook heb ik mij in de loop der jaren bekwaamd in het (moes)tuinieren. Al jarenlang eten wij van mei tot ver in oktober bijna dagelijks zelf verbouwde groenten. De moestuin vormt in meerdere opzichten een bevredigende hobby: er is weinig rustgevender dan op de knieën te zitten met de handen in de aarde en het verstand op nul. Op sommige dagen ga ik er uitsluitend heen om er een uurtje te zitten en met een groot gevoel van tevredenheid voor me uit te staren.
Tot dit seizoen. Vanaf het moment dat de zorgvuldig ingezaaide boontjes, bietjes, broccoli of bloemkool het vers gekiemde kopje opstaken, werd dat vrijwel direct ruw met de grond gelijk geknaagd. Wortelloof, raapstelen en peultjes en zelfs de aardbeienplantjes moesten eraan geloven. En dat gold óók voor de prei, bieslook en uien: toch niet direct de meest smakelijke hapjes.

Frustrerend was dit alles natuurlijk wel. Met de serene rust was het eveneens gedaan. Ik was druk met het afzetten van mijn gewassen met gaas en netten. Veel hielp dat niet. Ik vermoedde dat ik slachtoffer was van een woelmuizenkolonie, ook al omdat ik her en daar wat kleine gaatjes in de grond ontdekte. Wat te doen? Een internettip om gedragen kleding en handschoenen in de tuin te verspreiden leek een beetje resultaat te sorteren. Maar ik bracht maar bar weinig te eten naar huis.

Vorige week wandelde ik op een rustige ochtend mijn tuin in. En daar, onder het aardbeiennet, zat de boosdoener. Een konijn, ongetwijfeld uit de nabijgelegen polder, dat zich zichtbaar tegoed had gedaan aan alle lekkernijen uit mijn tuin. Het dier zat gevangen in het aardbeiennet en zou zichzelf daarin verstrikt en verstikt hebben als ik het zijn gang had laten gaan. Maar mijn konijnenliefde overwon en ik hielp het dier ontsnappen.
Van schrik of dankbaarheid bleek bij het konijn daarna geen enkele sprake. Ook de jonge bleekselderij was de dag erna volledig platgegraasd.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten