
Ook heb ik mij in de loop der jaren bekwaamd in het (moes)tuinieren.
Al jarenlang eten wij van mei tot ver in oktober bijna dagelijks zelf verbouwde
groenten. De moestuin vormt in meerdere opzichten een bevredigende hobby: er is
weinig rustgevender dan op de knieën te zitten met de handen in de aarde en het
verstand op nul. Op sommige dagen ga ik er uitsluitend heen om er een uurtje te
zitten en met een groot gevoel van tevredenheid voor me uit te staren.
Tot dit seizoen. Vanaf het moment dat de zorgvuldig
ingezaaide boontjes, bietjes, broccoli of bloemkool het vers gekiemde kopje
opstaken, werd dat vrijwel direct ruw met de grond gelijk geknaagd. Wortelloof,
raapstelen en peultjes en zelfs de aardbeienplantjes moesten eraan geloven. En dat
gold óók voor de prei, bieslook en uien: toch niet direct de meest smakelijke
hapjes.
Frustrerend was dit alles natuurlijk wel. Met de serene
rust was het eveneens gedaan. Ik was druk met het afzetten van mijn gewassen met
gaas en netten. Veel hielp dat niet. Ik vermoedde dat ik slachtoffer was van
een woelmuizenkolonie, ook al omdat ik her en daar wat kleine gaatjes in de
grond ontdekte. Wat te doen? Een internettip om gedragen kleding en
handschoenen in de tuin te verspreiden leek een beetje resultaat te sorteren.
Maar ik bracht maar bar weinig te eten naar huis.
Vorige week wandelde ik op een rustige ochtend mijn tuin
in. En daar, onder het aardbeiennet, zat de boosdoener. Een konijn, ongetwijfeld
uit de nabijgelegen polder, dat zich zichtbaar tegoed had gedaan aan alle
lekkernijen uit mijn tuin. Het dier zat gevangen in het aardbeiennet en zou
zichzelf daarin verstrikt en verstikt hebben als ik het zijn gang had laten
gaan. Maar mijn konijnenliefde overwon en ik hielp het dier ontsnappen.
Van schrik of dankbaarheid bleek bij het konijn daarna geen
enkele sprake. Ook de jonge bleekselderij was de dag erna volledig platgegraasd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten