dinsdag 21 april 2015

Cultuur

In het diepst van mijn gedachten ben ik een kunstenaar. Een artiest. Ik heb uiterst creatieve ideeën en ben inventief in het bedenken van bijzondere oplossingen voor gewone problemen. Ik weet: dat is een gave, een talent. Ik zou daar meer mee moeten doen. Maar ach, te vaak ontbreekt de tijd...

Omdat ik daar wat dingen te doen had, was ik een heel weekend in de Grote Stad. Die formulering impliceert wellicht dat ik de Grote Stad niet snel uit eigen beweging bezoeken zal. Dat klopt inderdaad. Wanneer ik mij beweeg tussen zo’n enorme hoeveelheid mensen, kan ik mij oprecht heel eenzaam voelen. Ik keer dan ook steeds graag weer terug naar mijn eigen, overzichtelijke stad, die dan aanvoelt als een warm bad.

Maar: natuurlijk heeft de Grote Stad ook aangename kanten. Winkels zijn altijd open. Eten en drinken kan immer en overal. Er is volop keuze in cultuur. En daar gaat mijn eigen artistieke hartje sneller van kloppen!
Tijdens mijn weekend in de Grote Stad bezocht ik dan ook een museum. Want in een museum – waar dan ook – kom ik graag, om uiteenlopende redenen. De huisvesting is bijna altijd fraai en ruim. Het is er rustig, zelfs al zijn er veel bezoekers. De restaurants en koffiecorners hebben een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding en vriendelijk personeel. Er is altijd wel iets verrassends te vinden, of dat nu positief of negatief is. En in beide gevallen word ik er tóch vrolijk van. Maar bovenal werkt museumbezoek uiterst inspirerend.

Hedendaagse kunst, in welke vorm dan ook, spreekt mij het meest aan. Het allerliefst begeef ik mij – indien aanwezig – op de afdeling design & vormgeving. Juist daar doe ik heel veel inspiratie op. En een enkele keer een teleurstelling, zoals in het Designmuseum in Helsinki, waar ik eens in een vitrine dat leuke ronde transistorradiootje (zie foto)
zag staan, dat ik in de jaren zeventig zelf had gehad! Waarom toch ook altijd alles weggooien? Dit was waarschijnlijk het moment waarop mijn verzamelwoede echt begonnen is, maar hierover een andere keer…

Inspirerend is het museum dus doorgaans ook. Ooit bouwde ik een konijnenhok naar kunstzinnig voorbeeld. Ik verfde het wit met een blauwe strik erom, gelijk een pakje Blue Band. Helaas was de kleurencombinatie maar kort berekend op het gedrag van de gebruikers.
En hoewel ik niet meer weet wáár ik het precies ontdekte, maakte ik jaren geleden een variant op een museumontwerp van een klok-met-lamp. Ik gebruikte hiervoor een rechte pvc-buis van een meter of wat, die ik verticaal plaatste op een houten, ronde vloerplaat. Ik maakte een uitsparing in de buis en bevestigde daarin een tl-lampje. Bovenaan maakte ik een pvc-bocht, die ik schuin afzaagde. In die schuine opening monteerde ik een wijzerplaat met uurwerk. Het geheel bespoot ik met blauwe structuurverf uit een spuitbus. In alle eenvoud van een indrukwekkende schoonheid!

Elke keer als ik tentoongestelde vormgeving en design bezoek zie ik dergelijk meubilair, waarvan ik denk: 'wat een eenvoudig, maar vooral geniaal idee!' En: 'dat kan ik zelf óók!' Met dat idee ga ik naar buiten. Soms maak ik ter plekke wat aantekeningen van dat  inventieve opbergsysteem of die geniale tuinbank-met-plantenbakcombinatie. En een enkele keer haal ik het materiaal daarvoor zelfs ook al in huis. Mijn drukke bestaan laat het helaas (nog) niet altijd aan toe om het beoogde stukje design ook daadwerkelijk na te bouwen.

Maar afgelopen weekend zag ik een heel strak model eetkamerstoel, met onder de zitting een extra schap om allerhande dingen heel handig in weg te zetten of leggen.
Ik weet het zeker: daarvan ga ik er acht maken.
In acht verschillende kleuren!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten