zaterdag 17 december 2016

Hindernis

Van de wereld om mij heen word ik bepaald niet vrolijk. Mijn zorg en somberheid betreft vooral de jeugd die in de hedendaagse chaos maar groot moet zien te worden. Was het vroeger beter? Terugkijkend leek het minder ingewikkeld. Maar ook toen waren er wel wat hindernissen te nemen.

Ik vond een haast vergeten familiefotoalbum. Altijd lachen, om hoe familieleden er vroeger bij liepen. Om de fascinerende keuzes voor kleding en kapsel. Vooral de plaatjes van mijn eigen ouders, toen zij jonger waren dan ik nu, werkten behoorlijk op de lachspieren. Mijn vader bleef volharden in het – kansloos - cultiveren van een Swiebertjebaard, mijn moeder droeg een volkomen onnatuurlijk krullenkapsel dat in die dagen bij wijlen Conny Vandenbos nog best behoorlijk stond. Ach ja, het is een tijdbeeld, ik weet het.
En natuurlijk trof ik ook foto’s van mezelf, toen ik jonger was dan mijn kinderen nu. Tot mijn eigen verbazing zag dat er een stuk minder gedateerd uit. Ik had een kapsel waarmee ik nu ook goed zou wegkomen, al leek de shampoo-voor-vet-haar toen nog niet vervolmaakt. Op sommige afbeeldingen had ik een snorretje dat welllicht wat misplaatst wat. Maar ik droeg tijdloze shirts, hemden en spijkerbroeken met soms een giletje, zoals dat ook nu  nog vaak gebruikelijke usance is. Ik had een stoer mannensieraad om de puberhals, dat de tand des tijds ruim zou hebben doorstaan (maar waar is dat eigenlijk gebleven?)… Kortom, ik werd heel prettig bevestigd in mijn zelfbeeld van stijlicoon, dat zijn eigen tijd ver vooruit was.

Op die foto’s is niet goed te zien dat ik tot ruim voorbij mijn veertiende levensjaar moest rondlopen in kindermaten. Mijn drie jaar jongere broertje was tegen die tijd al een kop groter dan ik. Van dat pijnlijke verschil bestaan gelukkig geen foto’s. Juist op het moment dat er een groeihormoonbehandeling ingezet zou gaan worden, schoot ik omhoog. De groei bleek een hindernis die ik in een keer nemen moest. Mijn kleine gestalte meende ik jarenlang te moeten compenseren. Met druk gedrag. Met een grote mond. Met lollig zijn. En dus ook met een gelukkige hand in de mode.
Er waren nog meer hindernissen te nemen. Ik kon geen enkel woord dat begon met een medeklinker in een keer mijn mond uitkrijgen. Niet alleen mijn groei zette moeizaam in, dat gold ook voor elke uitgesproken zin. En zo was ik jarenlang een komische, stotterende kabouter. Maar wel héél goed gekleed.

Het stotteren leerde ik – bijna – helemaal af in een therapie, onder het motto: ‘als je het niet zeggen kan, zing het dan’. Soms, in tijden van stress en vermoeidheid, verval ik er nog wel eens in. Ik herken bovendien lotgenoten, ex-stotteraars aan de wijze waarop ze praten, ademhalen. Dan weet ik: jij bent net als ik, en dan knipoog ik bemoedigend.
Maar tegenwoordig zijn er ook stotteraars bij wie de therapie niet heeft gewerkt. Of die helemaal geen therapie hebben gevolgd. Typhoon. Erben Wennemars. Frans Bauer. Miss Montreal. Het lijkt er bijna op dat stotteraars een zichtbaar (of liever: hoorbaar) onderdeel vormen van het huidige tijdsgewricht.
Ook op dat gebied blijk ik dus met terugwerkende kracht een trendsetter.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten