donderdag 31 mei 2012

Glimlach


‘Papa, voel je je niet oud, nu je jongste kind al 18 wordt?’, vroeg de kleine Trubbles mij aan de vooravond van haar verjaardag. Ik had er op die manier nog niet over nagedacht, maar het was natuurlijk weer een heel confronterende vraag. Want eigenlijk voel ik mij bij voortduring oud. Nu al mijn kinderen op papier volwassen zouden zijn, zie ik het grootvaderschap opeens opdoemen als een enorme en angstaanjagende schaduw. Of valt het toch nog mee?

Rewind naar een week of twee eerder, op een zaterdagavond in de kroeg. Een hoge vrouwenstem gilt hoog en enthousiast mijn naam. Ik kijk in haar richting en zie iemand die het inderdaad tegen mij heeft. ‘Jij herkent mij niet meer, he’, giert een mollige, tikje potteuze brunette. Dat heeft ze goed gezien. Ze vervolgt: ‘Nou, dat moet wel twintig jaar geleden zijn. Maar jij bent  echt geen spat veranderd!’ Dat kan ik van haar natuurlijk niet meer zeggen. Het maalt koortsachtig in mijn hoofd: met wie heb ik hier te maken? Ze laat me even in het ongewisse en stelt zich dan voor als de buurvrouw van vijf adressen geleden. Nu zie ik het. ‘Ach, je hebt je haar geverfd’, verklaar ik mijn onwetendheid. Indertijd was zij hoogblond. Maar dat was toen ook al geverfd, verklaart zij nu. Onwillekeurig voel ik me gevleid door het feit dat zij mij na al die jaren wel direct herkende. Heeft het dan toch wat opgeleverd?

Rewind naar een dag of drie daarvoor. Een regelmatig terugkerend ritueel:  ’s ochtends voor de spiegel trek ik, samen met mijn oren, met beide handen de huid van mijn gezicht naar achteren. Strak! Waarom ben ik toch zo’n slachtoffer van de zwaartekracht? Ik besef dat herstelwerkzaamheden maar van tijdelijke aard zullen zijn. Ik besluit mezelf toch een troostkado te geven. ’s Middags stap ik binnen bij de tandenbleekstudio. Hier kan enige slijtage toch ten minste worden verhuld!

Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden. Hoe onschuldig de behandeling ook wordt afgeschilderd op de website en door de tandenbleekfee zelf, het blijkt uiteindelijk een worsteling. Ik moet gedurende ruim een uur in twee met onbestemde pasta gevulde bakjes bijten terwijl een soort ultraviolet lamplicht in mijn mond én mijn ogen schijnt. De tandartsachtige stoel waarin ik lig, wordt in de meest ongemakkelijke houding vastgezet. De fee verdwijnt uit mijn gezichtsveld en gaat onafgebroken telefoneren. Ik mag kijken naar een tv, maar dat kan alleen door een nekhernia te riskeren. Met de afstandsbediening kies ik voor de uitzending van een damestenniswedstrijd, die ik uiteindelijk ongeveer van begin tot eind mee mag maken (7-6, 7-5). Als ik uiteindelijk word verlost uit mijn benarde positie, mag ik in de spiegel kijken naar het resultaat. Wow! Stralend en haast verblindend wit. Dat was de narigheid zeker waard!

Ik vertel niemand van mijn ervaring, behalve De Ware. Die zegt niet erg veel verschil te zien (nou ja, ik hád natuurlijk ook al best een fris gebit). De spiegel thuis reageert ook maar lauw. Die blijkt niet zo goed uitgelicht als de toverspiegel van de tandenbleekfee. Verder geeft niemand in mijn omgeving ook maar enige reactie op mijn nieuwe glimlach. (En ik denk bij mezelf: ‘het ziet er dus in elk geval wél natuurlijk uit’.)
Tot de ontmoeting met mijn oude buurvrouw. Zij herkende in mijn stralende smile nog de jongen die ik toen was. Het is dus niet voor niets geweest! 

De kleine Trubbels antwoord ik op haar vraag: ‘Nee, natuurlijk voel ik me niet oud. Ik bén toch ook niet oud? Ik ben nog steeds dezelfde jonge en moderne papa als voor jouw verjaardag.’ En ik voeg er een tikje dreigend aan toe: ‘Of denk jij daar soms anders over?’ Zij grinnikt een beetje. Dus... zie je wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten