De afgelopen weken vielen er al twee uitnodigingen op de
mat voor een juli-barbecue. Lekker op tijd. Vorig weekend had het verzorgingshuis
waar mijn schoonmoeder verblijft de primeur met het eerste grillbuffet van dit
seizoen. Voor de feestelijke lustrumviering van de instelling waren er ruim 150
mensen uitgenodigd. Een evenement van een dergelijke omvang vraagt om een
professionele organisatie. Helaas betekent barbecueën ook altijd: wachten. Te
lang wachten. Er vormde zich dan ook een lange rij eters voor de grillroosters
tot vis en vlees gaar waren. Intussen werd er ook wat stokbrood en salade
neergezet. Dat zou de eerste trek ook
wel stillen, dachten mijn schoonfamilie
en ik – en we schepten ons campingbordje vol. Dat was echter niet de bedoeling,
zo werd duidelijk uit de onverwachte uitval van de onder hoogspanning
verkerende chefkok. We moesten éérst aansluiten in de rij en ons pas daarna te
goed doen aan de sidedishes.
Geen goed begin van dit zo vroeg ingezette bbq-seizoen.
Maar de beste stuurlui staan aan wal. Ikzelf kan mij
helemaal verliezen in het eindeloos draaien van een lapje op het hete rooster,
maar heb daarin de staat van perfectie nog niet
bereikt. Hierbij moet worden opgemerkt dat er weinig gelegenheid is om
mijn talent verder te vervolmaken, omdat De Ware bepaald geen liefhebber is van
dit kookgenre, vanwege vlammen in het vet en as op het vlees. Groot was dan ook
mijn opwinding toen ik bij een supermarkt tijdens de reguliere
boodschappenronde een milieuvriendelijke en duurzame elektrische tafelbarbecue
voor weinig geld in de schappen zag staan. Het was ook nog eens de laatste, dus
deze impulsaankoop was snel gedaan. Ik sloeg ook alvast enige verpakkingen
vleesspiesen en gemarineerde spare ribs in.

Ik verwacht dan ook dat mijn nieuwe buitenkeuken deze
zomer nog vaak uit de doos zal worden gehaald. Tot die tijd staat hij in de
kelder. Naast het fonduepannetje, de tafelgrill, de beide gourmetstelletjes
(waarvan ook om te racletten) en de tafelwok.