Kleinkinderen zijn zoveel heerlijker dan eigen kinderen.
Je hoeft ze niet op te voeden, je kunt ze mateloos verwennen en als ze hun
groenten niet opeten dan hoef je daarover geen ruzie te maken, maar geef je ze
gewoon wat extra ijs als toetje. Hoewel De Ware en ik onszelf nog te jong
vinden om de functie van Oppasgrootouder te bekleden, gaan wij graag met onze
kleindochter (3,3 jaar, koosnaam Bob) op pad. Ook wij bekijken zo - voor de
derde maal - nieuwe en bekende zaken door de ogen van een kind. Dat valt niet
altijd mee.
Afgelopen week gingen we met Bob naar een poppentheater.
Of poppenkraam, in Bob haar eigen termen. We waren in het gezelschap van tante
Hommel en haar verloofde, de boom-van-een-oom wiens naam door Bob altijd
steevast in de verkleinvorm wordt gebruikt. De poppenkraam bevond zich in een
bos- en venrijke omgeving dus de wandeling erheen was al helemaal leuk. Toen we
arriveerden stonden er al twee verjaardagsfeestjes te wachten, dus het betrof
een uitverkochte voorstelling. De titel luidde: Konijntje Zilver en het was een one-woman-show die twintig minuten
te laat begon. De artiest legde uitvoerig uit dat ze die ochtend zelf oma was
geworden, weliswaar voor de zesde keer, maar ja, het had haar dag toch wat
vertraagd. Zonder verdere overgang begon ze de voorstelling.

Terwijl De Ware en ik nog met tante en oom in redelijke
verwarring met elkaar probeerden de hele vertelling te duiden, liepen de kinderen
achter het bosvrouwtje ook daadwerkelijk het bos in, alwaar bij wijze van bonus
een speurtocht was uitgezet, die leidde langs een kistje met ranja en een
doosje met snoepkikkers en eetbare zilveren keutels. Dit was voor Bob het
hoogtepunt van de middag.
Tijdens deze tocht passeerden we een paar opgeschoten
jongens die langs het bospad stonden. Ze waren een jaar of tien. Toen ze het
bosvrouwtje zagen, riepen ze, goed hoorbaar: ‘Die heeft een pruik op’.
Ik vermoed
dat ik de voorstelling heb bekeken door de ogen
van een tienjarige.